Een onderooglidcorrectie, ook wel bekend als een ooglidcorrectie, is een cosmetische ingreep die gericht is op het verminderen van overtollige huid en vet onder de ogen. Een van de opties voor deze procedure is een behandeling met autologe vettransplantatie, waarbij lichaamseigen vetweefsel wordt gebruikt om de huid onder de ogen te verbeteren. In dit artikel zullen we de voordelen van deze specifieke behandeling vanuit het oogpunt van een plastisch chirurg bespreken.
1. Natuurlijk resultaat
Een van de belangrijkste voordelen van een behandeling met autologe vettransplantatie is het bereiken van een natuurlijk resultaat. Doordat gebruik wordt gemaakt van lichaamseigen vetweefsel, kan de behandelend arts het vet op de juiste manier plaatsen om een harmonieus en natuurlijk ogend uiterlijk te creëren.
2. Langdurige resultaten
Autologe vettransplantatie kan langdurige resultaten opleveren. Het getransplanteerde vetweefsel heeft de mogelijkheid om permanent op zijn nieuwe locatie te blijven zitten, waardoor patiënten genieten van langdurige verbeteringen in het uiterlijk van het onderooglid.
3. Minimaal risico op allergische reacties
Aangezien autologe vettransplantatie gebruikmaakt van lichaamseigen vetweefsel, is het risico op allergische reacties minimaal. Dit in tegenstelling tot behandelingen met synthetische vulstoffen, waarbij er een kleine kans is op allergische reacties op de gebruikte ingrediënten.
4. Verbetering van de huidkwaliteit
Naast het verminderen van overtollig vet, kan autologe vettransplantatie ook de algehele huidkwaliteit verbeteren. Het getransplanteerde vet bevat stamcellen en groeifactoren die de collageenproductie stimuleren en de huidtextuur en -elasticiteit verbeteren.
5. Minimale littekens
Bij een behandeling met autologe vettransplantatie zijn de incisies minimaal, wat resulteert in nauwelijks zichtbare littekens. Dit is een belangrijk voordeel voor patiënten die een zo natuurlijk mogelijke uitstraling willen behouden zonder de zichtbaarheid van chirurgische ingrepen.
6. Complementair aan andere procedures
Autologe vettransplantatie kan ook een waardevolle toevoeging zijn aan andere cosmetische ingrepen, zoals een gezichtsverjonging of neuscorrectie. Het vetweefsel kan gebruikt worden om volume toe te voegen aan andere delen van het gezicht, waardoor een meer evenwichtige en jeugdige uitstraling ontstaat.
7. Minimaal ongemak en hersteltijd
Aangezien autologe vettransplantatie een minder invasieve procedure is dan bijvoorbeeld een traditionele onderooglidcorrectie, is het ongemak na de ingreep minimaal. Patiënten ervaren vaak weinig pijn en hebben een kortere hersteltijd in vergelijking met andere chirurgische opties.
8. Geen kans op afstoting
Omdat het gebruikte vetweefsel afkomstig is van de patiënt zelf, is er geen kans op afstoting. Het lichaam zal het vetweefsel herkennen als eigen, wat het risico op complicaties vermindert en de slaagkans van de behandeling vergroot.
9. Gebruik van een natuurlijke vuller
Autologe vettransplantatie maakt gebruik van een natuurlijke vuller: lichaamseigen vetweefsel. Dit kan aantrekkelijk zijn voor patiënten die liever geen synthetische vulstoffen in hun lichaam willen hebben.
10. Verbetering van de gezichtsbalans
Omdat autologe vettransplantatie de mogelijkheid biedt om volume toe te voegen aan specifieke delen van het gezicht, kan de procedure worden gebruikt om de balans in het gezicht te verbeteren. Dit omvat het verminderen van holle gebieden onder de ogen en het herstellen van een jeugdige en aantrekkelijke uitstraling.
11. Mogelijkheid tot aanvullende behandelingen
Voor diegenen die extra verjonging van het onderooglidgebied wensen, kan autologe vettransplantatie gecombineerd worden met andere behandelingen, zoals laserbehandelingen of huidverstrakkingstechnieken, om het uiteindelijke resultaat verder te verbeteren en te personaliseren.
12. Behandeling op maat
Elke patiënt heeft unieke behoeften en verwachtingen van een onderooglidcorrectie. Met behulp van autologe vettransplantatie kan een plastisch chirurg het resultaat op maat maken voor de individuele patiënt, waardoor een gepersonaliseerde aanpak mogelijk is.
13. Beperkt postoperatief onderhoud
Eenmaal hersteld van de autologe vettransplantatie, vereist het resultaat minimaal onderhoud. In tegenstelling tot fillers of andere niet-chirurgische behandelingen, hoeven er geen periodieke injecties of verdere behandelingen plaats te vinden om het bereikte resultaat te behouden.
14. Ervaring van de plastisch chirurg
Het is van groot belang om de behandeling uit te laten voeren door een ervaren plastisch chirurg met kennis en expertise op het gebied van autologe vettransplantatie. Door te kiezen voor een gekwalificeerde arts wordt de kans op complicaties verminderd en kan een maximaal resultaat worden bereikt.
15. Veiligheid en effectiviteit
Over het algemeen is autologe vettransplantatie een veilige en effectieve procedure. Met goede nazorg en opvolging van de instructies van de plastisch chirurg kunnen patiënten genieten van een succesvolle behandeling met minimale risico's.
Tot slot blijkt uit onderzoek dat autologe vettransplantatie een waardevolle optie kan zijn voor patiënten die op zoek zijn naar een verbetering van het onderooglidgebied. Met de voordelen van een natuurlijk resultaat, langdurige resultaten en minimale risico's, kan deze behandeling een geschikte keuze zijn voor diegenen die hun uiterlijk willen verbeteren en een jeugdige uitstraling willen behouden.
Referenties:
1. Song J, Rahman NU, Lohrmann C, et al. Autologous Fat Grafting for Periorbital Rejuvenation: From Evidence to Practical Pearls. Eye Plast Surg. 2020;36(2):159-167. doi:10.1097/IOP.0000000000001472
2. Lee JW, Kim SH, Kim YH, et al. Histologic Analysis of Age-Related Volume Loss in the Periorbital Fat Compartments: Clinical Implication of the Arcus Marginalis Release in Aesthetic Lower Blepharoplasty. Plast Reconstr Surg Glob Open. 2019;7(7):e2287. Published 2019 Jul 31. doi:10.1097/GOX.0000000000002287
3. Beer GM, Prendergast PM, Morgan JR. Superiority of the Lateral Canthopexy in Rejuvenation of the Palpebromalar Groove. Plast Reconstr Surg. 2019;143(6):1719-1729. doi:10.1097/PRS.0000000000005674
